In deze zomerse dagen wil ik wel eens op de zeedijk wandelen. Dat wordt steeds meer een beproeving. In mijn jonge jaren werd ik op een traumatische wijze door een hond gebeten, wat mij een irrationele angst opleverde voor deze viervoeters. Honden zijn voor mij een bedreiging en ik zie dat ze steeds meer de openbare ruimte innemen. In mijn gewrongen geest denk ik dan aan de roman Soumission van Michel Houellebecq, al ging het daar niet over honden, maar ik zie parallellen.
Recent werd mijn aandacht gewekt door het eerste Handboek Dierenrecht (Lea Uitgevers). Mijn hoop om daar de ultieme juridische argumenten te vinden in mijn strijd tegen deze oprukkende horde rustverstorende honden bleek ijdel. In mijn rechtenopleiding was een dier nog gewoon “een zaak” en dus juridisch niet verschillend van een pispaal. Het nieuwe handboek leert mij dat dieren “object” maar ook “subject” zijn van allerhande rechten die ze putten uit het Europees recht, de Grondwet en regionale wetgeving. Het hele handboek spreekt nergens over de plichten van die dieren en rept met geen woord over de mensen die bang zijn. Bij het lezen van dat handboek moet ik als jurist ootmoedig bekennen dat het positief recht en de wijze waarop de rechters dat juridisch kader bij onduidelijkheid interpreteren (en volgens mij uitbreiden) mij in het verdomhoekje hebben weggezet. Eigenaars van honden lijken dat maar al te goed te beseffen en laten mij dat met een aan agressie lijkende zelfzekerheid dagelijks aanvoelen. Het is een democratische verworvenheid en ik moet dit ondergaan.
Ik weet dat ik mij nu op glad ijs begeef, maar diezelfde gedachte overviel mij toen ik vanop afstand kennisnam van de woordenstrijd tussen professor emeritus Mark Elchardus en een aantal (hoge) magistraten van “Magistratuur & Maatschappij” (jaren geleden opgericht door de emblematische vrederechter Freddy Evers). Op 26 juli fulmineerde de professor emeritus in een column in De Morgen, zoals al eerder in deze rubriek werd opgemerkt, tegen de vermeende almacht van de rechters. “De groeiende, arbitraire macht van rechters staat in de weg van doeltreffend beleid” (voor de duidelijkheid: een woordelijk citaat). Wie stelt dat rechters de emanatie zijn van de rechtsstaat, wordt door de professor emeritus weggezet als “volksverlakker” (sic!). Dat schoot begrijpelijkerwijze in het verkeerde keelgat van een aantal geëngageerde magistraten (waaronder ook raadsheren bij het Hof van Cassatie). Op 31 juli verscheen van hen in dezelfde krant een reactie (“In justitie is pluraliteit essentieel en meerstemmigheid verzekerd”). Ze ergeren zich aan de door de professor emeritus voorgehouden almacht van de rechters. De “rechters controleren elkaar; elke uitspraak is vatbaar voor beroep. De Hoge Raad voor de Justitie voert indringende onderzoeken naar disfuncties. Magistraten vallen, zoals elke burger, ook onder de strafwet en zijn aan een streng tuchtrecht onderworpen.” Die reactie was niet van aard om de professor emeritus te doen ontwapenen. In een vlammende reactie, die ook in De Morgen verscheen (“Hoezo, de magistratuur is pluralistisch?”, 5 augustus), schuwt hij de zware uitval niet. “In het publieke debat blijken sommige juristen gewoon uit hun nek te kletsen” (andermaal sic!), zo weet de emeritus hoogleraar sociologie. De professor emeritus vindt verder dat sommige juristen “teksten met verblindende ideologische bias interpreteren”. Plots moet de “groeiende arbitraire macht van rechters” zo gelezen worden dat het enkel slaat op de uitspraken van het “Hof van Justitie van de EU en van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens”. Het is, in het verlengde van de “juristocratie” allicht ook een kritiek op de “juristologie”, de houding van misvormde juristen om te lezen wat er staat. Dat is nu voorwaar een uiting van “ideologische bias”, waarmee de professor emeritus alvast de “pensée unique” doorbreekt.
En het gaat verder: “Om een ideologisch geïnspireerd punt te maken, blijken sommige juristen bereid het rechtssysteem verkeerd voor te stellen.” Hoezo? Putten het Hof van Justitie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hun bevoegdheid niet uit een verdrag, waarbij soevereine staten hen die bevoegdheid uitdrukkelijk hebben verleend? Hoezo, niet democratisch?
En ja, soms wijzigen de lidstaten de norm, zodat ook het bevoegde rechtscollege daarna die nieuwe norm moet volgen. Zo heeft op 12 maart de Raad van Europa de “Europese Conventie ter bescherming van het advocatenberoep” aangenomen, die ook door het Europees Hof zal moeten worden nageleefd. Niets belet de lidstaten hetzelfde te doen voor pakweg migratie. Maar intussen moeten de huidige normen worden nageleefd, net zoals ik me moet neerleggen bij de agressieve honden die rechten putten uit democratisch tot stand gekomen normen en geïnterpreteerd door gelegitimeerde rechters.
Hugo Lamon
Lees hier meer columns van meester Hugo Lamon over Justitie.
Op de hoogte blijven van alle nieuwigheden binnen justitie, advocatuur en de juridische en fiscale wereld? Volg Jubel.be op LinkedIn.
0 reacties