We zijn vandaag verontwaardigd en zelfs ontdaan te horen dat de Taliban vrouwen toegang tot secundair en universitair onderwijs ontzegt en hen verbiedt in het openbaar het woord te nemen. Maar dat was bij ons – en zelfs nog niet zo heel lang geleden – ook het geval.
De vrouwen van onze familie hebben als zovele tijdgenoten meegemaakt hoe de status van de vrouw in de loop der jaren evolueerde. Op de barricaden stonden ze niet en ze zwaaiden al evenmin met spandoeken in protestbetogingen, maar ze hebben ze elk op hun manier beleefd.
Ik heb de indruk dat de huidige generatie vrouwen het evident vindt – en soms zelfs onvoldoende – dat vrouwen vandaag in quasi alle domeinen en voor alle belangrijke functies in de maatschappij op de voorgrond treden, dat in vele faculteiten van de universiteit meisjesstudenten de (grote) meerderheid uitmaken en decanaat of rectoraat niet langer het monopolie van de mannen is. De oudere generatie – en dus ook ik – kijkt daar wel met de nodige verwondering op toe, want die heeft meegemaakt hoe anders het ooit was, hoe de evolutie langzaam op gang kwam in het begin van vorige eeuw tot dat ze in een echte stroomversnelling geraakte sinds het laatste kwart ervan.
Ik spits mijn verhaal toe op drie generaties langs moederskant, daarover heb ik de meeste informatie. Ik had het geluk mijn grootmoeder langs moeders kant gedurende 36 jaar te kennen en haar verhalen te aanhoren over hoe het er de jaren voordien aan toe ging. Het wordt een allicht weinig gekend verhaal voor de huidige generatie.
Als juriste begin ik begrijpelijkerwijze met het verhaal van Marie Popelin. Als overtuigde feministe ging ze aan de ULB rechten studeren en slaagde erin in 1888 te promoveren tot dokter in de rechten. Aan de ULB kon dat blijkbaar al. Ze werd de eerste vrouw die dat in ons land presteerde. Maar de Balie van Brussel weigerde haar toe te laten tot de advocatuur. Haar beroep daartegen werd door het hof van beroep van Brussel krachtdadig verworpen. Vrouwen hoorden immers aan de haard en waren te zwak van constitutie om het zware beroep van advocaat uit te oefenen! Het meest potsierlijke argument kwam van het Openbaar Ministerie dat waarschuwde tegen de ongehoorde situatie dat die advocate dan in volle pleidooi plots zou kunnen bevallen!
1888 is ook het jaar waarin mijn grootvader geboren werd. Toen hij in 1913, dus 25 jaar later, met Oma in het huwelijk trad was hun juridische situatie nog steeds vastgelegd door een Burgerlijk Wetboek dat stamde uit 1804. In hun trouwboekje stond artikel 213 BW afgedrukt dat toen luidde: “De man is aan zijn vrouw bescherming, de vrouw aan haren man gehoorzaamheid verschuldigd”. Ook het op hen toepasselijke huwelijksvermogensrecht dateerde nog ongewijzigd van die tijd, waardoor het beheer van alle vermogens, ook dat van de vrouw exclusief aan de man toekwam. Tussen mijn grootouders speelde het traditionele rollenpatroon in al zijn consequenties …
Lees de rest van het relaas hier.
MC



0 reacties