Na de Duitse inval van Polen op 1 september 1939 werden gelet op de nakende oorlogsdreiging Belgische reservisten opnieuw gemobiliseerd. Op 3 september 1939 nam koning Leopold III officieel het bevel van het Belgisch leger in handen dat sinds 25 augustus in fasen gemobiliseerd was. Geleidelijk zou de getalsterkte van het veldleger nog opgedreven worden: op 9 mei 1940 telde het Belgisch leger 22 divisies met 616.000 soldaten onder de wapenen. Over de gevechtswaarde van het leger in die ‘schemeroorlog’ werd geschreven: “Samengevat kan men stellen dat het Belgisch leger op 9 mei 1940 een log instrument was met veel manschappen maar met onvoldoende kaders, een weinig soepele commandostructuur met trage reacties en ook niet geholpen door een verouderd communicatiesysteem. Op de koop toe waren de troepen al gemobiliseerd sinds september 1939 en raakten in de loop van de winter gedemotiveerd door een monotoon bestaan van wacht lopen, corvees, graafwerken … en de subversieve propaganda van het VNV in sommige Vlaamse regimenten.”, aldus Alain Collignon.[1] Heden ten dage rijst eerder het probleem van de afwezigheid van luchtafweer, in het bijzonder tegen drones… .
Ter dekking van de met de mobilisatie gepaard gaande uitgaven werd door de wetgever op 10 januari 1940[2] een “bijzondere en tijdelijke belasting op de uitzonderlijke winsten” aan een tarief van 70% ingevoerd om die zgn. “improductieve kosten” voor de mobilisatie van het Belgische leger te compenseren. Er was belastbare stof voorhanden, daar uit het buitenland nog heel wat bestellingen voor Belgische bedrijven kwamen waarbij “on ne discutait plus ni prix, ni qualité; il importait de fournir le plus et le plus rapidement possible.”[3] Op niet-uitzonderlijke winsten bleef de bedrijfsbelasting van toepassing. Een aantal katholieke en liberale Kamerleden vonden de maatregel “excessif et confiscatoire.” Dat noopte minister van Financiën Camille Gutt in het wetsontwerp een vrijstelling te voorzien voor de uitkering van winst aan aandeelhouders. Senator Paul Kronacker slaagde er ook in een vrijstelling met betrekking tot de fabricage van zgn. “nieuwe” producten in de wet te laten opnemen, een verre voorloper van de niet-doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling… .[4] Deze wet bevatte ook voor het eerst in het Belgische belastingrecht een vorm van een zgn. ‘carryback’-stelsel voor de aan de bedrijfsbelasting onderworpen beroepsverliezen!
Op 9 september 2025, omstreeks 23:30 uur, kwamen 19 tot 23 drones het Poolse luchtruim binnen, naar verluidt gelanceerd vanuit Rusland. De inval leidde tot een snelle reactie van de Poolse luchtmacht en andere landen van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.[5] Op 14 september 2025 verklaarde Dmitri Peskov, woordvoerder van het Kremlin, dat deze organisatie de facto in oorlog was met de Russische Federatie.[6]
De federale regering had zich naar aanleiding van de top van deze organisatie in Den Haag van 24 juni al neergelegd bij de nieuwe forse uitgavennorm van 5% BBP voor defensie. Momenteel blijft de Belgische defensie-inspanning steken om en bij de 2% van het BBP.[7] Hoe dit te financieren? Minister van Buitenlandse Zaken Maxime Prévot bepleitte (als enige) onder meer een ‘defensietaks’ als financieringsbron voor de aanzienlijke geplande investeringen in defensie.[8] Econoom Willem Sas stelde echter vast[9] dat door media en academici wel twintig jaar gedebatteerd werd over de vergrijzingskost, welke kost neerkomt op ca. 5% van het bruto binnenlands product, maar dat er daarentegen momenteel weinig debat plaatsvindt over defensie, ook ongeveer dat percentage. En de middelen blijven even schaars.
De Russische Federatie speelde enigszins korter op de bal.[10] Zo werd per 1 januari 2024 een belasting van 10% op overwinst ingevoerd via de federale wet nr. 04-FZ van 4 augustus 2023. Belastingplichtigen zijn onder meer Russische en buitenlandse entiteiten die als fiscaal ingezetene in de Russische Federatie zijn erkend, en buitenlandse entiteiten met een vaste inrichting in het land. Sommige entiteiten, zoals kleine en middelgrote ondernemingen, nieuw opgerichte organisaties en entiteiten die zich bezighouden met specifieke activiteiten, zijn vrijgesteld van de belasting. De belastinggrondslag is afhankelijk van het verschil tussen de gemiddelde winsten van 2021 en 2022 en die van 2018 en 2019. De uiterste betaaldatum voor de belasting is 28 januari 2024. De Russische Federatie is ook van plan om de oorlog in Oekraïne te financieren door de btw in 2026 te verhogen van 20% naar 22%. Deze en andere beoogde belastingverhogingen zijn in lijn met de bereidheid van president Vladimir Poetin om belastingen aan te passen in tijden van oorlog. De begroting voor 2026 geeft prioriteit aan de financiering van wapens, militaire salarissen en de modernisering van de defensie-industrieën.[11]
In België gaat de fiscale discussie eerder over de flexi-jobs, een nieuwe ‘miljonairstaks’ en de bestrijding van zgn. ‘managementvennootschappen’… .[12]
Dirk Deschrijver
Meer weten hierover? Lees “Hoe ongewoon was de “speciale belasting op winsten voortvloeiend uit leveringen en prestaties aan den vijand”, zoals ingevoerd door de wet van 15 oktober 1945?. . . . . .”, de bijdrage van de auteur in het Liber Amicorum Hubert Dubois – 50 jaar TFR, uitgegeven door KnopsPublishing.
0 reacties