Begin dit jaar presenteerde de regering De Wever haar regeerakkoord omvattende belangrijke maatregelen op het vlak van fiscaliteit. Naast inhoudelijke fiscale items zoals onder meer de meerwaardebelasting, zijn er tevens procedurele aspecten vervat die relevant zijn voor de ondernemer. Het gaat immers om controle- en aanslagtermijnen, sanctiebeleid bij overtredingen, rechtszekerheid, enz. In de Programmawet van afgelopen zomer zijn de eerste procedurele kwesties wettelijk verankerd, met als blikvanger de afschaffing van belastingverhoging bij eerste overtredingen te goeder trouw.
De Programmawet van 18 juli 2025 is, zoals inmiddels genoegzaam bekend, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 29 juli 2025. De daarin opgenomen maatregelen onder meer op het vlak van fiscaliteit zijn dus in werking getreden. Op het vlak van fiscale procedure zijn alvast de eerste voorgenomen items in de wet vertaald: de afschaffing van belastingverhogingen in gevallen van goede trouw, en de herinvoering van een permanent systeem inzake fiscale regularisatie.
Wat de fiscale regularisatie betreft verwijzen we naar ons vorig artikel De fiscale regularisatie is helemaal terug!
Belastingverhoging valt weg bij eerste overtreding te goeder trouw
De afschaffing van belastingverhogingen ingeval van goede trouw verdient hierbij bijzondere aandacht.
In de praktijk werden/worden belastingverhogingen tot op vandaag vaak op automatische piloot opgelegd bij een overtreding, zonder motivering in concreto. De slagzin is bekend: “belastingverhoging van 10% wegens overtreding (eerste overtreding) zonder opzet de belasting te ontduiken”.
Die praktijk riep/roept veel vragen op. In november 2024 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat het toepassen van een belastingverhoging “in beginsel” niet het geval is wanneer het gaat om een eerste overtreding zonder oogmerk van fraude. De minister van Financiën heeft naar aanleiding van dat arrest toen ook bevestigd dat het inderdaad niet de bedoeling kan zijn een belastingverhoging automatisch toe te passen bij eerste overtredingen te goeder trouw. Deze standpunten werden duchtig opgepikt ter verdediging van de belastingplichtigen. Deze signalen werden opgepikt in het regeerakkoord waarin te kennen is gegeven dat belastingverhogingen van 10% niet langer worden opgelegd bij eerste overtredingen te goeder trouw of administratieve vergetelheden.
En nu is het dus zover, althans op het vlak van de inkomstenbelastingen.
Het nieuwe artikel 444, derde lid WIB92 luidt voortaan als volgt: “Er wordt afgezien van een belastingverhoging bij een eerste te goeder trouw begane overtreding. Goede trouw wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, vermoed te bestaan bij de belastingplichtige die een eerste overtreding heeft begaan (…).”
De spelregels zijn dus duidelijk: een belastingplichtige die een eerste overtreding zou hebben begaan wordt vermoed te goeder trouw te zijn in welk geval er geen belastingverhoging wordt opgelegd. Wil de fiscus alsnog een belastingverhoging toepassen, dan komt het haar toe dat vermoeden te weerleggen door aan te tonen dat de belastingplichtige niet te goeder trouw zou zijn; met andere woorden, de bewijslast van het ontbreken van goede trouw rust voortaan bij de administratie hetgeen zij in concreto zal moeten gaan motiveren.
Dat vermoeden van goede trouw geldt evenwel niet ingeval van ambtshalve taxaties (aan de orde ingeval van bv. niet of niet tijdig indienen van een aangifte, van een antwoord op vraag om inlichtingen, van een antwoord op een bericht van wijziging). Dus daar is de belastingplichtige nog steeds zelf aan zet om aan te tonen dat hij te goeder trouw was met verzoek de belastingverhoging om die reden te ontheffen.
Inmiddels heeft de administratie al een circulaire met betrekking tot die wijziging gepubliceerd op 28 juli 2025.
Daarin is onder meer becommentarieerd wat de administratie begrijpt onder een eerste overtreding. Dit is o.a. het geval wanneer er tijdens de vier laatste aanslagjaren voorafgaand aan het aanslagjaar waarop een nieuwe overtreding betrekking heeft er geen overtreding van dezelfde aard of ernst werd gesanctioneerd.
Tevens is daarin het begrip goede trouw geduid: Er moet worden aangenomen dat ‘goede trouw’ in het fiscaal recht de interne overtuiging van een persoon is dat hij in een situatie verkeert die in overeenstemming is met de wet en het aanvoelt te handelen zonder iemand anders zijn rechten te schenden. Het is een feitelijk begrip dat nauw samenhangt met de concrete elementen van het dossier, aldus de circulaire. In veel casussen is die interne overtuiging er zeker en vast, denken we maar aan dossiers waarin een aangifte wordt ingediend die conform is aan vorige aangiftes waarop de administratie geen opmerking heeft geformuleerd of die zelfs voorwerp van een akkoord waren, enz.
Die nieuwe regeling inzake belastingverhogingen geldt voor alle aanslagen ingekohierd vanaf 29 juli 2025.
What’s next…?
Andere relevante procedurele wijzigingen zijn nog op komst.
Zo is het uitkijken naar de aangekondigde inkorting van de fiscale onderzoeks- en aanslagtermijnen. Deze termijnen werden in de vorige legislatuur vanaf aanslagjaar 2023 verlengd voor bepaalde gevallen: fraudedossiers werden verlengd van zeven naar tien jaar; voor zogenaamde complexe en semi-complexe aangiftes was er een verlenging naar zes of tien jaar. Dit zou worden teruggedraaid: fraudedossiers terug op zeven jaar; complexe en semi-complexe aangiftes uniform beperkt tot vier jaar. Die wijziging zou retroactief worden toegepast vanaf aanslagjaar 2023, waardoor de vorige verlengde termijnen de facto geen toepassing meer zullen kennen. Dit maakt op vandaag deel uit van een wetsontwerp houdende diverse bepalingen, wordt dus vervolgd.
Op het vlak van btw zouden in principe, volgens de regeringsplannen, parallelle wijzigingen als deze in de inkomstenbelastingen moeten kunnen volgen op het vlak van boetes en termijnen. Het is uitkijken naar de teksten in dit verband.
Een voorafgaande kennisgeving van de administratie, wanneer zij onderzoek wenst te doen buiten de gewone termijnen, zou opnieuw “op nauwkeurige wijze” aanwijzingen van fraude moeten bevatten.
Charter van de belastingplichtige 2.0?
Ten slotte is het uitkijken naar de uitwerking van de plannen om de relatie tussen de belastingplichtige en de fiscus te herstellen, middels een nieuw “charter van de belastingplichtige”.
Dit charter beoogt meer rechtszekerheid en transparantie te bieden, beginselen zoals het vertrouwensbeginsel (cf. gerechtvaardigde verwachting gecreëerd door de administratie) en het antigoonbeginsel (cf. op onrechtmatige wijze verkregen bewijsmateriaal te weren) zouden worden verankerd.
Tevens zou het recht op privacy, onschendbaarheid van de woning, enz. beter gegarandeerd worden, alsook het recht op direct en persoonlijk contact tussen de belastingplichtige en de fiscus. Wat dit laatste betreft lazen we in het regeerakkoord dat voor alle lopende fiscale controles en/of geschillen of vragen aan de belastingplichtige, er een rechtstreekse en directe toegang zou zijn tot de controleur of de betrokken dienst, een duidelijk aanspreekpunt met telefoonnummers en e-mailadressen, de mogelijkheid om rechtstreeks contact op te nemen voor een afspraak. Daar is in de praktijk veel vraag naar, ook bij ambtenaren overigens.
Het is uitkijken naar wetgevende initiatieven dienaangaande.
Conclusie
In de recente Programmawet is onder meer bij wet verankerd dat voortaan, voor alle aanslagen in de inkomstenbelasting ingekohierd vanaf 29 juli 2025, er geen belastingverhoging wordt opgelegd ingeval van een eerste overtreding te goeder trouw. De goede trouw wordt vermoed; de fiscus zal in concreto moeten bewijzen dat goede trouw zou ontbreken wil zij een belastingverhoging opleggen, gedaan dus met belastingverhogingen “op automatique”. Die belastingverhogingen tikken financieel soms stevig aan; zeker de moeite dus om de motivering onder de loep te nemen. Andere aspecten van fiscaal procedurele inslag zijn in aantocht, we volgen deze verder nauw op.
Dries Verhaeghe en Jan Sandra
Volg ook onze IMPOSTO Tax Talks, ook op LinkedIn
0 reacties