De kwalificatie als ‘beneficial owner’ (uiteindelijk gerechtigde) wordt steeds belangrijker binnen de internationale fiscaliteit. Het is een essentiële voorwaarde om te kunnen genieten van fiscale voordelen onder regelingen zoals de Moeder-Dochterrichtlijn, de Interest-Royaltyrichtlijn, en diverse dubbelbelastingverdragen.
Wat is een ‘beneficial owner’?
Het begrip heeft de afgelopen jaren een sterke evolutie doorgemaakt. Waar vroeger de focus vooral lag op de juridische structuur, ligt vandaag de nadruk op de economische realiteit en de uiteindelijke zeggenschap.
In 2019 bracht het Europees Hof van Justitie in de zogenaamde Danish-cases belangrijke verduidelijkingen aan. De beneficial owner is degene die:
- de inkomsten daadwerkelijk ontvangt
- over deze inkomsten vrij kan beschikken.
Met andere woorden, het begrip moet economisch geïnterpreteerd worden. Louter juridische structuren zoals doorstroomvennootschappen zonder echte economische activiteit volstaan niet langer.
Waarom is de ‘beneficial owner’-kwalificatie zo belangrijk?
De kwalificatie bepaalt of een vennootschap of natuurlijke persoon aanspraak kan maken op:
- vrijstelling of vermindering van bronbelasting op dividenden, interesten of royalty’s
- DBI-aftrek (Definitief Belaste Inkomsten) in België
- fiscale voordelen onder internationale belastingverdragen.
Belgische toepassing van het begrip
België volgt de Europese evolutie op de voet. De Dienst Voorafgaande Beslissingen (DVB) en Belgische rechtbanken hanteren – naast de formele vormvoorwaarden – steeds vaker een economische benadering om te bepalen wie als beneficial owner kan worden beschouwd en wanneer er sprake is van misbruik. Daarbij wordt gekeken naar elementen zoals:
- het beslissingsrecht binnen de vennootschap
- de aanwezigheid van economische motieven
- het daadwerkelijk gebruik van inkomsten.
Conclusie
Wie gebruik wil maken van fiscale voordelen zoals de DBI-aftrek en vrijstelling van bronheffing op dividenden of interesten, moet voldoen aan de kwalificatie als beneficial owner. Het volstaat niet om enkel aan de formele vormvereisten te voldoen, zoals de juridische structuur. Er moet ook economische substantie aanwezig zijn: reële activiteiten, onderbouwde beslissingen en transparantie over inkomstenstromen.
De tijd waarin lege vennootschappen als fiscaal doorgeefluik of passieve holdingvennootschappen konden fungeren, is definitief voorbij.
Biene Ongenaert en Maxim De Smet – Vandelanotte
0 reacties