Recente schadegevallen (brand) doen de discussie over de veiligheid van de aanwezigheid van elektrische voertuigen oplaaien. En daarmee gepaard de vraag naar de wenselijkheid van een laadinstallatie in het appartementsgebouw.
Mede omdat de overheid verder aanstuurt op de elektrificatie van het wagenpark door fiscale gevolgen (van stimuli drijven we al af) te koppelen aan het gebruik en de aankoop van voertuigen met een verbrandingsmotor, staat de bezorgdheid over de (brand-)veiligheid haaks op de toenemende vraag om in eigen beheer een laadinstallatie te mogen installeren.
Dat kan uit gaan van de huurder van een woning ten overstaan van zijn verhuurder, maar ook de mede-eigenaar zelf in het appartementsgebouw.
We zetten even op een rijtje hoe we met deze vragen vandaag kunnen om gaan.
De eigenaar of bij uitbreiding de huurder binnen het appartementsgebouw
Men mag binnen de eigen privatieve delen (garage of staanplaats) een laadinstallatie plaatsen. Weliswaar kan dit vergen dat er aanpassingen gebeuren op het niveau van gemeenschappelijke voorzieningen inzake elektriciteit (ook : capaciteit), of andere bouwfysieke ingrepen m.b.t. de gemeenschappelijke delen. En waarmee men de algemene vergadering van de VME alsnog moet “passeren”. Dat kan in beginsel via een daartoe voorziene vereenvoudigde notificatieprocedure (lees : schriftelijk verloop buiten het vergaderritme om), maar toch gebeurlijk te combineren met de vraag om voor fysieke werken daartoe ook de toelating te bekomen mits gekwalificeerde meerderheid van tot nader order 2/3.
Dit blijft complex, en bovendien zou men de andere eigenaren nog wel eens kunnen beperken door zelf in de plaatsing van de laadinstallatie, die wat verbruik betreft gelijkgeschakeld kan worden met de nodige capaciteit van een woonkavel, te voorzien.
Laadinstallatie op niveau van de VME
We blijven dan ook promoten dat de plaatsing van dergelijke installaties op niveau van de hele VME wordt bestudeerd en uitgerold.
Dat zou meteen een gelegenheid bieden om na te denken om dit ook buiten het gebouw te faciliteren, hetgeen op niveau van brandveiligheid ook rust kan brengen. Het moet gezegd, en de actualiteit wees er weer op … een inpandige brand veroorzaakt door de ontbranding van de batterij van een elektrisch voertuig veroorzaakt een moeilijk te beheersen inferno. Tot nog toe is er geen eenduidige regelgeving die hier dé oplossing biedt. Dit terwijl we wel al decennia een regeling kennen voor bijvoorbeeld voertuigen die aangedreven worden door LPG.
Dit zou trouwens ook het probleem van een overcapaciteit verhelpen, omdat men dan het principe van load balancing kan integreren. Om nog niet verder in te gaan op de opportuniteit om dit dan ook te koppelen aan een centraal systeem van zonnepanelen.
We kunnen blijven vaststellen dat het wetgevend kader bijstelling behoeft, maar we zijn van mening dat een gedegen studie omtrent een collectieve voorziening, ook veel kan doen oplossen. We denken daarbij ook aan de kritische blik van de VME over de mogelijkheden om buiten het gebouw, op nabije openbare plaatsen, laadfaciliteiten te voorzien, het in kaart brengen van andere locaties waar de huurders of mede -eigenaren hun voertuig kunnen opladen … Want, verkeerdelijk viseert men de situatie waarin iedereen ’s nachts zijn of haar voertuig wil opladen voor de dag nadien. Dit is niet de bedoeling. Elektrische voertuigen worden bijgeladen, onderweg, bij de werkgever, op de parking van de supermarkt… De nood is niet zo groot als men durft denken. Men moet zich daarvan bewust zijn.
Ten slotte maakt een collectief plan van aanpak de rekening interessant, want die zal dan gedeeld worden onder de mede-eigenaren.


0 reacties