Het vermogen van de redelijke persoon kent zijn grenzen cover

22 jan 2024 | Civil Law & Litigation

Het vermogen van de redelijke persoon kent zijn grenzen

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Vorige week werd in de Commissie Justitie het wetsvoorstel van boek 6 na tweede lezing aangenomen. De afgelopen maanden waren echter intens voor de leden van de commissie voor de hervorming van het aansprakelijkheidsrecht. Na een eerste hoorzitting waar de commissieleden het wetsvoorstel van Boek 6 toelichtten en enkele experts er hun licht op lieten schijnen, volgden drie commissiezittingen om enkele moeilijke knopen door te hakken (zie de parlementaire documenten hier). Zo sneuvelde inmiddels de verplichte familiale verzekering en heeft een uitvoerig debat rond de immuniteit van de uitvoeringsagent voor een nieuwe immuniteitsregeling gezorgd. Een discussiepunt dat minder onder de aandacht kwam, is de wijziging van artikel 6.6 (vroeger 6.7), §2, tweede lid, 2° BW. In deze blogpost leest u waarom die bepaling toch belangrijker is dan men op het eerste gezicht zou denken.

Algemene zorgvuldigheidsnorm

Voor wie nog niet helemaal vertrouwd is met het voorstel van Boek 6: artikel 6.6 definieert de fout. Eerst herhaalt men dat een fout ofwel een schending van een wettelijke gedragsregel is, ofwel de schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm. Het eerste lid van de tweede paragraaf definieert de algemene zorgvuldigheidsnorm. Ook hier is er niets nieuws onder de zon. Het gaat om een codificatie van de voorzichtige en redelijke persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst. Wel vernieuwend is het tweede lid van die paragraaf. Daarin reikt de wetgever de rechter enkele instrumenten aan die hij kan gebruiken om de algemene zorgvuldigheidsnorm in te vullen. Onder andere de voorzienbare gevolgen van het gedrag en de stand van de techniek en de wetenschappelijke kennis komen er aan bod. Deze bijdrage spitst zich toe op het tweede element waarmee de rechter rekening kan houden, in het oorspronkelijke wetsvoorstel ging het om “de kosten en inspanningen nodig om de schade te vermijden”.

Kritiek: de redelijke persoon mag geen homo economicus zijn

Vanuit de oppositie volgde daarop een dubbele kritiek. Ten eerste zou de indicatieve lijst van artikel 6.6, §2 tweede lid overbodig zijn omdat ze niet op alle gevallen toepasbaar is en voor zinloze discussies kan zorgen. Daarom diende ze een amendement in ter afschaffing van het lid. Ten tweede, mocht het lid toch behouden blijven, wijst de oppositie het criterium onder 2° af. Het zou een merkwaardig signaal geven. In haar amendement haalt ze het voorbeeld aan van een ziekenhuis dat geen aansprakelijkheid riskeert wanneer het vanwege financiële moeilijkheden een patiënt in levensgevaar niet behandelt.

Critici vrezen dat kostenoverwegingen voorrang kunnen krijgen op veiligheidsmaatregelen, wat afbreuk doet aan de bescherming van de benadeelden

Ook in de rechtsleer is er kritiek op de bepaling. Zo verscheen er vorige week nog een opiniestuk van enkele academici in De Standaard (10 januari 2024) waarin kritiek klonk op het criterium van inspanningen en maatregelen bij de beoordeling van de fout. Ze vrezen dat kostenoverwegingen voorrang kunnen krijgen op veiligheidsmaatregelen, wat afbreuk doet aan de bescherming van de benadeelden. Een ziekenhuis zou bijvoorbeeld “kunnen besluiten om een veiliger systeem voor het elektronisch patiëntendossier niet in te voeren vanwege de kosten die ermee gepaard gaan. De beveiliging van de patiëntengegevens kan daarmee in gevaar komen, zonder dat het ziekenhuis een fout kan worden aangewreven.

Het amendement van de oppositie om het criterium van kosten en inspanningen te schrappen, werd niet aangenomen. Wel volgde er vanuit de meerderheid een nieuw amendement (dat wel werd aangenomen) dat 2° herformuleert. Onder de nieuwe bewoordingen zou het als volgt klinken: “de evenredigheid van het risico dat de schade zich voordoet, haar aard en haar omvang ten opzichte van de inspanningen en maatregelen nodig om haar te vermijden”. In de verantwoording lezen we dat deze bepaling als doel heeft om te waken over de proportionaliteit tussen (de kosten en inspanningen van) de preventiemaatregelen en de mogelijke nadelen voor een ander. De bedoeling is echter niet om de zorgvuldigheidsnorm vanuit een zuiver economisch standpunt in te vullen. Die verantwoording ligt in lijn met de doelstelling van artikel 6.6, §2, tweede lid, met name de rechter enkele facultatieve beoordelingselementen geven die mee invulling geven aan de algemene zorgvuldigheidsnorm. Ook in Nederland bepaalt de “bezwaarlijkheid (voor de potentiële dader) in termen van kosten, tijd en moeite voor het nemen van voorzorgsmaatregelen” trouwens mee hoe de rechter het foutbegrip vorm geeft (Kelderluikfactoren – zie hier het Kelderluik-arrest van de Hoge Raad)).

Is dit een goede zaak?

Wat is nu de betekenis van deze bepaling? Zoals gezegd zijn de elementen in het tweede lid van paragraaf 2 slechts facultatief in aanmerking te nemen. Tijdens de bespreking in de Commissie Justitie klonk het langs de kanten van de experten overigens nogmaals dat het belang van die elementen beperkt is omdat ze op zich niet volstaan om tot een besluit te komen. Het criterium van inspanningen en uitgaven moet namelijk samen met andere criteria tot een invulling van de algemene zorgvuldigheidsnorm leiden. Paniek is dus niet nodig, want het foutcriterium wordt niet gereduceerd tot een verhaal van kostenoverwegingen.

De bepaling zet de deur open – of op zijn minst op een kier – om rekening te houden met de concrete financiële situatie of financiële draagkracht van een schadeverwekker

Toch mag men de – tenminste symbolische – functie van de bepaling niet onderschatten. Het is immers een signaal dat van een redelijk persoon niet verwacht wordt dat hij (voor hem) buitensporig hoge kosten maakt. De bepaling zet de deur open – of op zijn minst op een kier – om rekening te houden met de concrete financiële situatie of financiële draagkracht van een schadeverwekker. Het laat toe om de fout van een rijke multinational anders te beoordelen dan die van een kleine zelfstandige. De multinational beschikt namelijk over meer middelen om preventiemaatregelen te nemen dan de zelfstandige.

Een aansprakelijkheidsrecht met oog voor financiële draagkracht ligt in lijn met de opkomende tendens van een genuanceerder en moderner aansprakelijkheidsrecht. Zo’n aansprakelijkheidsrecht hanteert niet langer de integrale schadeloosstelling als een absoluut dogma, maar wordt mede ingekleurd door de billijkheid en proportionaliteit. De financiële situatie van de schadeverwekker heeft er in zekere mate ook een plaats. De matigingsmogelijkheid voor minderjarigen van twaalf jaar of meer (artikel 6.10, tweede lid) en geestesgestoorden (artikel 6.11, tweede lid) is ook een indicatie dat het aansprakelijkheidsrecht ruimte laat voor proportionaliteit en billijkheid en daardoor moderner wordt.

Op dit moment lijkt het erop dat artikel 6.6, §2, tweede lid, 2° BW in deze vorm behouden zou blijven, al kunnen we hierover pas definitief uitspraak doen nadat het wetsvoorstel in de kamer is gestemd. Mocht de bepaling in tussentijd toch nog het voorwerp van debat uitmaken, hoop ik dat de wetgever beseft dat de bepaling een stap is in de richting van een genuanceerder en moderner aansprakelijkheidsrecht. En is dat uiteindelijk net niet een van de primaire doelstellingen van het hervormingsproject?

Lukas Van Roy

Dit artikel werd oorspronkelijk gepost op Corporate Finance Lab.

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.