Groen licht van de VN Algemene Vergadering voor een groen mensenrecht - door Laura Neven cover
Groen licht van de VN Algemene Vergadering voor een groen mensenrecht – door Laura Neven
  • Het Jubel duurzaamheidsdebat

    Duurzaamheid is meer dan een modewoord. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Jubel draagt zijn steentje bij door experts uit diverse vakgebieden bijeen te brengen die de milieu- en klimaatproblematiek bekijken met een juridische bril. Centraal daarbij staat de vraag naar het belang van het recht als middel voor duurzaamheid (collectief en Individueel). Een verscheidenheid aan auteurs probeert een antwoord te bieden vanuit diverse rechtstakken: van het mededingingsrecht en vennootschapsrecht over het strafrecht en Europees recht tot het fiscaal recht en de mensenrechten. Dit project wordt begeleid door een wetenschappelijk redactiecomité, samengesteld uit: Alain François (Hoogleraar VUB en Partner bij Eubelius Advocaten) Ludo Cornelis (Professor dr. Emeritus VUB) Sandra Gobert (Executive Director Guberna) Philippe Lambrecht (Professeur Centre de recherche interdisciplinaire Droit, Entreprise et Société (CRIDES) UCL) Jean-Marc Gollier (Advocaat EUBELIUS, Corporate Social Responsibility - Compliance (UCL - Louvain School of Management) Zelf een bijdrage over duurzaamheid schrijven? Contacteer de Jubel-redactie Jubel.be inspireert u. Wij zijn marktkenners.

Recente vacatures

Advocaat
Omgevingsrecht Vastgoed
3 - 7 jaar
Antwerpen
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 03/02/2023 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Op 28 juli 2022 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) Resolutie A/RES/76/300 aan (de Resolutie) waarmee zij voor het eerst het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu erkende als mensenrecht. Dit in navolging van het standpunt dat de VN Mensenrechtenraad innam in oktober 2021. Hoewel sommige lidstaten beweren dat het slechts gaat om een politieke handeling, is dit een belangrijke en betekenisvolle evolutie.

Mening van de lidstaten

De Resolutie kon op veel steun rekenen in de AVVN: 161 lidstaten (van 193) stemden voor dit ‘nieuwe’ mensenrecht. Geen van de lidstaten stemde tegen en slechts acht lidstaten onthielden zich (Belarus, Cambodja, China, Ethiopië, Iran, Kyrgyzstan, Rusland en Syrië).

Uit het verslag van de vergadering blijkt dat de lidstaten die zich onthielden, niet gekant waren tegen de invoering van dit mensenrecht. De vier grootste bekommernissen waren eerder van procedurele aard: (i) een politiek instrument kan niet gebruikt worden voor de juridische erkenning van een mensenrecht, (ii) er is geen akkoord over de definitie van een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu, (iii) er ontbreekt een vermelding van de rol van mensenrechtenactivisten en (iv) de tekst bevat geen vermelding van de gemeenschappelijke maar onderscheiden verantwoordelijkheden van ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen.

Impact

Zoals hierna verder wordt uiteengezet, is de erkenning van het mensenrecht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu in de Resolutie van juridische – en dus niet louter politieke – aard. Resoluties van de AVVN zijn niet bindend, maar kunnen worden (en werden in het verleden reeds) beschouwd als authentieke interpretaties van het bindende Charter van de Verenigde Naties. De Resolutie heeft in het bijzonder betrekking op de artikelen 1(3), 55 en 56 van het Charter, die het bevorderen en eerbiedigen van mensenrechten voorschrijven.

De erkenning van het mensenrecht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu in de Resolutie is van juridische – en dus niet louter politieke – aard

Ongeacht de mate waarin men gelooft dat de AVVN een dergelijke interpretatiebevoegdheid heeft en de exacte juridische waarde die men bereid is toe te kennen aan AVVN-resoluties over mensenrechten, kan niet worden beweerd dat dergelijke resoluties geen juridische waarde hebben. Ook al is de Resolutie niet bindend voor de lidstaten, zij moeten er minstens rekening mee houden dat de Resolutie een (‘soft law’) juridische erkenning inhoudt van het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu.

Bovendien overweegt de Resolutie dat een grote meerderheid van de lidstaten in hun nationale rechtsorde reeds een vorm van dit ‘groen’ mensenrecht erkent (bv. art. 50 van de Grondwet van Costa Rica). Dit geeft blijk van een zekere opinio juris en statenpraktijk, de noodzakelijke voorwaarden voor internationaal gewoonterecht. Verdere analyse is vereist om te bepalen of er voldoende bewijs is opdat gewoonterecht zou ontstaan in de toekomst, maar het is duidelijk dat de Resolutie in dit opzicht onrechtstreekse juridische gevolgen heeft.

De Resolutie biedt bovendien legitimiteit aan juridische actoren. Zowel wetgevers als rechtbanken (nationaal, supranationaal of internationaal) kunnen de Resolutie gebruiken als rechtsgrond voor de ontwikkeling van wetgeving (bijvoorbeeld als rechtvaardiging) en jurisprudentie (bijvoorbeeld als interpretatiemiddel). Zo verwijst het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) regelmatig naar resoluties van de AVVN als bron van internationaal recht.

Ten slotte verwijst de Resolutie (die zich ook tot ondernemingen richt) naar de verantwoordelijkheden van ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Komende van de organisatie die een bindend verdrag over ondernemerschap en mensenrechten ontwikkelt, is het waarschijnlijk dat bedrijven hiermee rekening zullen houden.

Invulling van het groen mensenrecht

De Resolutie bevat geen exhaustieve beschrijving van dit mensenrecht, maar geeft wel enkele aanwijzingen. Zo interfereren de volgende elementen met het recht op een schoon, gezond en duurzaam milieu: de gevolgen van klimaatverandering, het niet-duurzame beheer en gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de verontreiniging van lucht, bodem en water, het ondeugdelijke beheer van chemische stoffen en afval, het verlies aan biodiversiteit en de afname van de functies van ecosystemen.

De Resolutie verwijst voorts naar de bestaande multilaterale milieu-overeenkomsten die concrete verplichtingen bevatten om dit mensenrecht te vrijwaren, zoals het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en het Kyotoprotocol. Daarnaast roept zij de lidstaten en andere actoren op om nieuwe initiatieven te ontwikkelen die dit mensenrecht waarborgen. Deze inbedding in het bestaande internationale kader in combinatie met een stimulans voor toekomstige initiatieven is niet verrassend, gezien de soft law aard van de Resolutie en de reikwijdte van het mensenrecht dat wordt erkend. Aangezien de Resolutie geen bindende, afdwingbare verplichtingen aan de lidstaten kan opleggen, is het niet passend dergelijke verplichtingen te concretiseren. De concrete verplichtingen (i) zijn te vinden in de bestaande milieu-overeenkomsten, die zullen blijven evolueren, en (ii) moeten in nieuwe instrumenten worden uitgewerkt.

De gevolgen van klimaatverandering, het niet-duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de verontreiniging, het verlies aan biodiversiteit en de afname van de functies van ecosystemen interfereren met het recht op een schoon, gezond en duurzaam milieu

Toegevoegde waarde

Zowel nationale grondwetten als regionale mensenrechtensystemen hebben in het verleden tot op zekere hoogte het recht op milieubescherming erkend. In een recente zaak van het EHRM (Pavlov e.a. tegen Rusland) werd opnieuw bevestigd dat het recht op een privéleven ook bescherming tegen milieuverontreiniging omvat. De Afrikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens heeft de bescherming tegen milieuverontreiniging afgeleid uit het recht op gezondheid in combinatie met het recht op een algemeen deugdelijke omgeving.

Wat is dan nog de belangrijkste toegevoegde waarde van de Resolutie? Het antwoord is tweeledig: procedureel en inhoudelijk.

Vanuit procedureel oogpunt onderschrijft en legitimeert deze uitdrukkelijke, quasi-universele erkenning de interpretaties van verschillende rechtbanken dat andere mensenrechten ook de bescherming van het milieu omvatten. De erkenning kan fungeren als juridisch vertrekpunt om nog verder te gaan. Het EHRM verwijst momenteel naar de (beperktere) Verklaring van Stockholm van 1972 om zijn interpretatie te ondersteunen, dus vermoedelijk verwelkomt het Hof dit recentere en explicietere instrument.

Inhoudelijk gezien gaat de Resolutie verder dan de huidige praktijk in grote delen van de wereld: in plaats van het milieu louter te beschermen tegen verontreiniging en aantasting, vereist zij proactieve inspanningen om het milieu te verbeteren. De AVVN verandert de strategie van passief naar actief. We mogen echter niet negeren dat sommige lidstaten deze ruimere betekenis al erkennen: het inter-Amerikaanse mensenrechtenstelsel legt reeds de plicht op om de bescherming, het behoud en de verbetering van het milieu te stimuleren (artikel 11 van het Protocol van San Salvador).

De Resolutie introduceert een soft law erkenning van het mensenrecht op een gezond, schoon en duurzaam milieu. Zij kan worden gebruikt als legitieme rechtsgrond voor verdere actie en interpretatie, en gaat verder dan de huidige stand van het recht in grote delen van de wereld. Zij heeft het vermogen om zowel actie op politiek niveau als verdere ontwikkeling op juridisch vlak te stimuleren. Het zal interessant zijn om te zien hoe dit vernieuwde mensenrecht door de lidstaten in de rechtspraktijk wordt omgezet en of zij het potentieel van de Resolutie zullen verwezenlijken.

Laura Neven, PhD Researcher, Leuven Centre for Public Law

Een Engelse versie van deze tekst werd eerder gepubliceerd op de Leuven Blog for Public Law.


Wil u ook uw opinie of expertise inzake de juridische aspecten van het duurzaamheidsdebat met een ruim juridisch publiek delen, contacteer dan de redactie.

  • Het Jubel duurzaamheidsdebat

    Duurzaamheid is meer dan een modewoord. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Jubel draagt zijn steentje bij door experts uit diverse vakgebieden bijeen te brengen die de milieu- en klimaatproblematiek bekijken met een juridische bril. Centraal daarbij staat de vraag naar het belang van het recht als middel voor duurzaamheid (collectief en Individueel). Een verscheidenheid aan auteurs probeert een antwoord te bieden vanuit diverse rechtstakken: van het mededingingsrecht en vennootschapsrecht over het strafrecht en Europees recht tot het fiscaal recht en de mensenrechten. Dit project wordt begeleid door een wetenschappelijk redactiecomité, samengesteld uit: Alain François (Hoogleraar VUB en Partner bij Eubelius Advocaten) Ludo Cornelis (Professor dr. Emeritus VUB) Sandra Gobert (Executive Director Guberna) Philippe Lambrecht (Professeur Centre de recherche interdisciplinaire Droit, Entreprise et Société (CRIDES) UCL) Jean-Marc Gollier (Advocaat EUBELIUS, Corporate Social Responsibility - Compliance (UCL - Louvain School of Management) Zelf een bijdrage over duurzaamheid schrijven? Contacteer de Jubel-redactie Jubel.be inspireert u. Wij zijn marktkenners.

Recente vacatures

Advocaat
Omgevingsrecht Vastgoed
3 - 7 jaar
Antwerpen
Uitgever
3 - 7 jaar
Antwerpen
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.