LAMON op woensdag Mr. Hugo LAMON is advocaat aan de balie Limburg en bestuurder en woordvoerder van de Orde van Vlaamse Balies. |
Het begon met een evidentie: er stappen minder burgers naar de rechtbank. Het gaat dan niet over zij die recht hebben op juridische tweedelijnsbijstand (“pro deo”, waarvoor het Grondwettelijk Hof vorige week het remgeld afschafte) en ook niet om de “écht rijken”. Steeds meer tweeverdieners zien er tegen op om een procedure te voeren. Niet omdat ze door de bemiddelingsgoeroes overtuigd werden om hun geschil zelf op te lossen, maar wel omdat de kost van gerechtsprocedures en de eraan verbonden risico’s hen afschrikken.
Dat is ook de minister van justitie niet ontgaan. Hij wil de burgers ertoe aanzetten om zich te verzekeren. Die rechtsbijstandsverzekering bestaat nu al, maar de minister wil dat meer burgers de stap zetten. Iedereen verplichten kan niet (er zijn teveel wettelijke bezwaren), maar hij wil dat fiscaal stimuleren. Wie een dergelijke verzekering afsluit krijgt een fiscaal voordeel. Concreet: een deel (30 % ?) van de premie zou fiscaal aftrekbaar worden. Sommigen twijfelen eraan of dat wel een voldoende “incentive” zal zijn om massaal zo’n polis te onderschrijven.
Het voorstel is politiek maar succesvol wanneer er vele verzekerden zijn, maar ook wanneer de meest voorkomende procedures gedekt zijn (bijvoorbeeld ook echtscheidingen en bouwzaken) en vooral wanneer de premie zo goedkoop mogelijk is. Verzekeraars huiveren uiteraard bij die economisch tegenstrijdige doelstellingen en hun eerste bekommernis is natuurlijk om winstgevend te blijven. De advocatuur zou in die discussie spreekwoordelijk midden in het bed moeten liggen, want het is de balie die dienstverlening moet verrichten en zonder hen is er geen rechtsbijstand. Dat is natuurlijk een wat goedgelovige gedachte.
Er circuleert nu een ontwerp van K.B. “tot vaststelling van de minimale voorwaarden waaraan een verzekeringsovereenkomst rechtsbijstand moet voldoen opdat de premie ervan in aanmerking zou komen voor de belastingvermindering overeenkomstig artikel XXX van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992” (versie 18 juni). De tekst kwamen via allerlei gunstige winden (en soms uit merkwaardige hoek) bij de Orde van Vlaamse Balies terecht. Daar verslikte men zich in de koffie bij het lezen van de laatste versie. De verzekeraars krijgen de door hen gevraagde volledige transparantie (lees: voorspelbaarheid), met een voor 59 procedures precies voorgekauwde tijdsindeling (restcategorie 60 – alle andere zaken – beperkt zich tot de melding dat daarvoor per analogie moet worden gewerkt). Indien het écht om de transparantie te doen was, had het allicht en voor zover nodig volstaan te preciseren dat verzekeraars dezelfde rechten hebben als hun verzekerden en zich ook op art. III.74 WER, III.76 WER en boek XIV WER (vanaf 1 november boek VI WER) kunnen beroepen, maar dat was blijkbaar te eenvoudig. Verzekeraars willen meer rechten dan verzekerden en dus wordt er nu een tarief bepaald voor advocaten die particuliere cliënten willen bedienen (de zakenadvocatuur valt grotendeels buiten de regeling) en waarvan hun cliënten de factuur naar de verzekeraar willen doorschuiven.
De vraag is of de rechtzoekende daar altijd beter van zal worden. Wie uit de echt wil scheiden zal bijvoorbeeld zijn probleem op één uur moeten uitleggen (dat zal voor velen een oefening in zelfdiscipline worden) en de pleitzitting in echtscheiding (voorbereiding en wachttijd inbegrepen) zal niet meer dan drie uur mogen duren (dat wordt een uitdaging voor de familierechtbanken). Het maximumbedrag voor een volledige echtscheiding bedraagt €2.500 (inclusief BTW en kosten), maar de dekking wordt verhoogd met €1.250 “per verzekerde persoon” en dit “wanneer de advocaat zich er toe engageert om zijn erelonen en kosten te bepalen op een bedrag dat gelijk is aan de maximumpunten vastgesteld per prestatie”. Voor bouwgeschillen is het plafond €5.000 (te verdelen met de gerechtsdeskundige, waarvoor dan weer geen tarieven gelden) dat kan worden verhoogd tot €7.500.
Er wordt voorzien in een schijnbaar royale vergoeding van € 150 per punt (en dus per uur). Let wel, het is een allesomvattende vergoeding. Van die €150 vloeit er dus al 21 % BTW naar de overheid, zodat er nog € 118,50 overschiet. Gemiddeld heeft de advocaat 30 % (€34,50) dossiergebonden kosten (verplaatsingen, kopies, mails, briefwisseling, enz…), zodat er nog €83 overschiet voor de advocaat. Daar moeten dan nog de niet-dossiergebonden kosten af (informatica, bijscholing, bibliotheek, enz…) zodat er toch het vermoeden ontstaat dat de minister de particuliere rechtzoekende niet echt advocaten uit de ‘champions-league’ gunt. Dat is een politieke keuze.
Het KB bepaalt meteen ook wat geld mag kosten (bemiddeling zeker, procederen minder) en wat het plafond is. Het is een omweg om via een zogenaamde fiscale maatregel de advocatuur te reguleren. Toegegeven, het plan kent ook binnen de balie medestanders. Maar de illusie wekken dat daarmee burgers zonder kosten kunnen procederen is boerenbedrog. In vele gevallen zal die dekking niet volstaan. Het zal in ieder geval wél de verzekeringsmaatschappijen ertoe aanzetten om hun strategieën nog verder te verfijnen in het ontmoedigen van advocatentussenkomsten.
Mr. Hugo LAMON is advocaat aan de balie Limburg en bestuurder en woordvoerder van de Orde van Vlaamse Balies. Iedere woensdag maakt hij op Jubel een beschouwing over justitie.
Lees hier alle artikels van ‘LAMON op woensdag’.
Nu nog “deo” vervangen door “civitate”! Beroep doen op iemand die niet bestaat en laten betalen door de gemeenschap, heb ik altijd nogal vreemd gevonden, in een rechtsstaat waarin scheiding tussen kerk en staat bestaat.