23 nov 2020 | Civil Law & Litigation

Relatie en pensioen: in goede en kwade dagen?

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 23/11/2020 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Een affectieve relatie, en in vele gevallen het daarbij horende gezinsleven, kan de vorm aannemen van een feitelijke samenwoning, een wettelijke samenwoning dan wel een huwelijk. Elk van deze samenlevingsvormen kent niet alleen een ander relatievermogensrecht, maar ressorteert ook andere gevolgen voor het wettelijk en het aanvullend pensioen van de partners, de zogenaamde eerste en tweede pijler. De impact van de keuze voor een bepaalde samenlevingsvorm op de pensioen- en verzekeringsrechten van partners is niet altijd voldoende gekend.

Elisabeth Alofs & Tim Roovers

Wettelijk pensioen

In de wettelijke pensioenverzekeringen kan de keuze voor een bepaalde samenlevingsvorm meer bepaald een invloed hebben op: 1° het openen van pensioenrechten (bv. het recht op pensioensplitsing, het echtscheidingspensioen of het overlevingspensioen); 2° het verlies (definitief verval of tijdelijke schorsing) van pensioenrechten (bv. het verlies van overlevingspensioen bij nieuw huwelijk); en 3° de omvang van pensioenrechten (bv. het rustpensioen tegen algemeen, resp. gezinstarief in geval van echtgenoot ten laste).

De (wettelijke) pensioenverzekeringen zijn één van de weinige socialezekerheidsrechtelijke sectoren waar de gelijkstelling tussen de verschillende samenlevingsvormen nog niet is gerealiseerd: de vormelijke aspecten van de samenlevingsrelatie spelen nog steeds een determinerende rol. Bij het adviseren over de keuze voor een bepaalde samenlevingsvorm, moet de notaris, advocaat of vermogensplanner de partners dan ook niet enkel attent maken op de burgerrechtelijke gevolgen, maar ook op de daarmee samenhangende pensioenrechtelijke bescherming. Daarmee moet in het bijzonder worden rekening gehouden wanneer één van de partners zijn professionele loopbaan op een lager pitje wenst te zetten voor gezinstaken of ten behoeve van de zorg voor de kinderen, dan wel wanneer de ene partner substantiële bijdrage levert aan de professionele activiteit en de loopbaan van de andere partner.

Aanvullend pensioen

Verwacht werd dat bij de hervorming van het huwelijksvermogensrecht in 2018, een regeling zou worden uitgewerkt betreffende de relatie tussen het huwelijksvermogensstelsel en in het bijzonder het gemeenschapsstelsel enerzijds en de opgebouwde vermogensrechten in aanvullende pensioenen en individuele levensverzekeringen anderzijds. Voor de individuele levensverzekeringen werd inderdaad in de artikelen 1400, 1401 en 1405 BW gekozen voor een heldere en duidelijke regeling. Deze regeling laat toe om te oordelen of de uitkering of afkoopwaarde van de levensverzekering gemeenschappelijk dan wel eigen is en, in dat laatste geval, of er al dan niet vergoeding verschuldigd is aan de huwgemeenschap. Voor de aanvullende pensioenen was de wetgever van oordeel dat het huwelijksvermogensrechtelijk statuut van de tweede pijlerpensioenen in een ruimer kader van een pensioenhervorming moet worden behandeld (Parl.St. Kamer 2017-18, 54-2848/001, p. 11). Voor aanvullende pensioenen bestaat dan ook vandaag de dag nog steeds geen duidelijke regeling in het huwelijksvermogensrecht.

Voor de partners die samenleven als feitelijke of wettelijke samenwoners en de echtgenoten gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen, lijkt de gekozen samenlevingsvorm op vandaag logischerwijze weinig tot geen impact te hebben op de rechten van de partner/echtgenoot, verzekerd in het kader van een aanvullend pensioen. Iedere partner dan wel echtgenoot bouwt zijn eigen rechten op. Bij uitkering op pensioenleeftijd zal deze pensioenuitkering dan ook toekomen aan de aangesloten partner/echtgenoot. Indien de relatie of het huwelijk eindigt vooraleer de pensioenleeftijd bereikt werd, zal deze breuk in principe geen aanleiding geven tot de herverdeling van de tot dan toe opgebouwde pensioenrechten.

Hoewel een bepaalde stroming in de doctrine dezelfde redenering graag toegepast ziet op de echtgenoten gehuwd onder een gemeenschapsstelsel, lijkt de heersende rechtspraak hier anders over te denken. Het Grondwettelijk Hof (arrest 27 juli 2011) en het Hof van Cassatie (arrest 30 november 2012) zijn van oordeel dat de werkgeversbijdragen in het kader van een groepsverzekering als beroepsinkomsten in de zin van art. 1405, §1, 1° BW moeten worden beschouwd. Bijgevolg behoren de tijdens het gemeenschapsstelsel opgebouwde rechten in het kader van een groepsverzekering tot het gemeenschappelijk vermogen. Deze jurisprudentiële oplossing is de enige houvast die we op vandaag hebben bij een vereffening-verdeling van de huwgemeenschap. Ze heeft bovendien ook een impact op de redactie van huwelijksovereenkomsten.

Een (degelijke) wetgevende tussenkomst vereist

Net zoals voor de individuele levensverzekeringen, dient er ook voor de aanvullende pensioenen een sluitend wetgevend, huwelijksvermogensrechtelijk kader uitgewerkt te worden. Recent werd bij wijze van wetsvoorstel een poging daartoe gedaan in het federaal parlement (wetsvoorstel tot verdeling van de pensioenrechten in de tweede pijler tussen partners na echtscheiding of na ontbinding wettelijke samenwoning, Parl. St. Kamer 2019-20 55-0960/001). Het opzet van dit wetsvoorstel bestaat uit een pensioensplit voor de tijdens de relatie opgebouwde aanvullende pensioenrechten, ongeacht het huwelijksstelsel en geldt zelfs bij wettelijke samenwoning. Of dergelijk stand alone wetsvoorstel een goed idee is, durven we te betwijfelen. De oplossing in de zoektocht naar de pensioenallocatie in het kader van het relatievermogensrecht ligt immers in een totaalaanpak voor zowel de eerste als de tweede pijler, die zowel vanuit het burgerlijk recht als het pensioen- en verzekeringsrecht steek houdt.

Prof. dr. Elisabeth Alofs, hoofddocent en directeur Opleiding Notariaat Vrije Universiteit Brussel,

Tim Roovers, academisch medewerker Vrije Universiteit Brussel en bestuurder Wealth Structuring Services.

***

Meer weten over dit thema? Volg het webinar Pensioen- en verzekeringsrechten in het familie- en familiaalvermogensrecht met prof. dr. Elisabeth Alofs en Tim Roovers op donderdag 3 december 2020. Schrijf u hier in. Nog slechts enkele tickets beschikbaar. 

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

0 Reacties

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.