(On)houdbaarheid van de collectieve schuldenregeling

Door Jubel

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 28/10/2020 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.
Over de auteur:

Mr. Jo Van Campenhout is advocaat aan de balies van Brussel NL. en Dendermonde.

Hij publiceert over insolventie voor niet-ondernemers. Hij mengt zich al jaren in het debat over collectieve schuldenregeling (W. 5 juli 1998) na meer dan 20 jaar ervaring op dit terrein.

Ondanks de recente berichtgeving dat de COVID 19-pandemie de armoedebarometer rood doet uitslaan, en de hulpvragen (naar een leefloon) bij het OCMW zijn gestegen, geven de cijfers (Kredietcentrale NBB) over het aantal aanvragen van een collectieve schuldenregeling (W 5 juli 1998) – de insolventieprocedure voor natuurlijke persoon niet-ondernemer – een geheel ander beeld.

Lopende procedures[1] :                                      77.882 (- 9,1% t.o.v. vorig jaar)

Nieuwe aanvragen van het lopende jaar:         6.261 (- 26,9% t.o.v. vorig jaar zelfde periode 8.561)

 

2013 17.678  dossiers
2014 17.552 dossiers
2015 15.877 dossiers
2016 15.355 dossiers
2017 14.422 dossiers
2018 12.458 dossiers
2019 12.399 dossiers

De daling van het aantal aanvragen collectieve schuldenregeling is sinds een aantal jaren aan de gang. De precieze oorzaken ervan kunnen wetenschappelijk vooralsnog niet worden geduid. Het jaarlijks dalend aantal aanvragen lijkt daarmee niet evenredig te verlopen met de (beweerde?) toegenomen armoede(cijfers). Vooralsnog valt ook de Corona-pandemie niet te herkennen in het aantal aanvragen om tot de schuldbemiddeling te worden toegelaten.

Tocht vreest de wetgever voor een grote toename van het aantal aanvragen collectieve schuldenregeling (zie verantwoording bij het wetsvoorstel 55-1352). De toekomstige oorzaak wordt gezien in een nakende aangekondigde faillissementsgolf, en de vele daarmee samenhangende ontslagen die worden gevreesd. De wetgever neemt zelfs aan dat de arbeidsrechtbanken de toestroom aanvragen niet zullen aankunnen (wat door de arbeidsrechters met rustige vastheid wordt weersproken)[2].

Kan op basis van de bovenstaande cijfers het (vroegere) ‘succes’ van de collectieve schuldenregeling in vraag worden gesteld? Is de houdbaarheid van de collectieve schuldenregeling in zijn huidige vorm zo stilaan niet bereikt? En komen andere ‘formules’ zoals het faillissement en de ‘buitengerechtelijke’ schuldbemiddeling daarmee niet prominent(er) in beeld ?

Ondanks de inzet op de digitalisering van justitie, en de invoering in de wet van een centraal register collectieve schuldenregelingen[3], blijft dit register bij gebreke aan middelen uit de begroting FOD Financiën dode letter. De beide beroepsordes van advocaten (OVB en OBFG) kunnen (on)mogelijk voorfinancieren. De effectieve digitalisering zou naar verluid in een proefproject op 3-4 maanden kunnen worden gerealiseerd, een uitrol in België zou ongeveer één jaar duren.

Implementatie ervan betekent voor de toekomst ook aanpassing van het KB tot bepaling van het ereloon, de emolumenten  en de kosten van de schuldbemiddelaar (BS 31 December 1998).

De procedure collectieve schuldenregeling kent voordelen en pijnpunten.

Voordelen:

  1. Uitvoering door de schuldeisers wordt geschorst.
  2. De mogelijkheid tot gedeeltelijke of volledige kwijtschelding (zelfs van de uitvoeringskosten).
  3. Onder controle van de rechter.
  4. Gerechtelijke schuldbemiddelaars zijn vaak juristen met jarenlange ervaring.
  5. De kosten zijn geregeld en bij onmogelijkheid voor de debiteur om deze te betalen ten laste-legging van de FOD Economie.

Pijnpunten:

  1. Verlies autonomie van de debiteur.
  2. De duurtijd.
  3. Gevolgen van de sanctie van de herroeping.
  4. Akkoord van alle schuldeisers is nodig (evenwel: correctie misbruik van weigeringsrecht).
  5. Kostprijs (relatief).

Vooral deze laatste elementen sterken de (o.i. onterechte) negatieve perceptie rond de procedure collectieve schuldenregeling.

De vraag naar de (on)houdbaarheid van de gerechtelijke schuldbemiddeling laat zich ook stellen vanuit het grotere kader van de insolvabiliteits-wetgeving (commercieel en niet-commerciële)[4].

  • Kan de huidige procedure collectieve schuldenregeling nog langer standhouden in vgl. met de ‘voordelen’ van het huidig faillissement? Dringt een aanpassing zich op, of zijn de beide systemen voldoende van elkaar verschillend om dit verschil in behandeling verder nog te rechtvaardigen (vgl. faillissement met de doelstellingen van art. 1675/3 Ger.W.)? Dringt een vraag bij het GwH. zich op?
  • Quid met de stelling PATART in de collectieve schuldenregeling (standpunt Cass. dat deze stelling lijkt te volgen)?
  • Anderzijds door de verruiming van het ondernemingsbegrip zijn een reeks verzoekers in de collectieve schuldenregeling thans ook ondernemers. Hun faillissement kan de gerechtelijke procedure schuldbemiddeling doorkruisen. De wetgever heeft nagelaten de overgang van de ene naar de andere procedure te regelen (bv. van collectieve schuldenregeling naar faillissement).

Vermits faillissement voordeliger is, haasten sommige debiteurs zich om een ondernemingsactiviteit op te starten om dit voordeel ‘binnen’ te halen (ook al zitten ze bv. in een lopende procedure collectieve schuldenregeling). Wat is het gevolg van een faillissement op een lopende schuldenregeling? Wat met misbruiken van het insolventierecht? Faillissement impliceert gezien vanuit de schuldbemiddeling immers het einde van de sanering.

Het mag in die zin niet verwonderen dat debiteurs naast een faillissement op zoek gaan naar andere, zelfs tot dusver niet in de wet verankerde, duurzame oplossingen voor een overmatige schuldenlast zoals bv. buitengerechtelijke schuldbemiddeling

Jo Van Campenhout, advocaat

[1] Cijfers Centrale voor kredieten aan particulieren augustus 2020

[2] Studienamiddag TIBR, Uitdagingen in het insolventie- en beslagrecht anno 2020, De coronacrisis en de toekomst van de schuldhulpverlening. Antwoord uitgesproken door mevr. Carine Saelaert, Voorzitter arbeidsrechtbank Gent.

[3] Art. 1675/20 Ger.W. verankert de geïnformatiseerde gegevensbank voor het beheer, de opvolging en de behandeling van de procedures van collectieve schuldenregeling 

[4] Zie over dit thema: J. VAN CAMPENHOUT, “Schulden uit rechtsfeiten ontstaan na de toelaatbaarheid tot de procedure collectieve schuldenregeling (w 5 juli 1998). Een praktisch-juridische analyse. Een vergelijk met de faillissements-procedure en de visie PATART”,  TIBR 2/2020, RL24-55.

 

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

1 Reacties

1 Reactie

  1. MOENS

    Zeer helder artikel! En de analyse van de auteur treed ik bij. De vlucht vooruit van natuurlijke personenen naar het faillissment, om daar volledige kwijtschelding trachten te bekomen, is een rëele vaststelling….
    Annemie Moens
    curator en Beheerder RegSol

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.