Digitalisering in strafzaken? Absoluut, maar graag als middel en niet als doel – Deel II

1 nov 2021 | Column, Criminal Law

Digitalisering in strafzaken? Absoluut, maar graag als middel en niet als doel – Deel II

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 01/11/2021 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Onderstaande bijdrage van Christian Clement & Koen De Backer, advocaten bij Studio Penale Strafrechtadvocaten (onderdeel van Studio Legale Advocaten) verscheen eerder in nummer 2021/3 van het tijdschrift Today’s Lawyer. Raadpleeg hier de abonnementsvoorwaarden. Dit artikel bouwt verder op het vorige artikel ‘Digitalisering in strafzaken? Absoluut, maar graag als middel en niet als doel – Deel I’, dat verscheen in TL nummer 2021/2 en op Jubel.be.

Historiek

De informatisering van justitie is een thema dat sinds begin jaren ’90 in elk beleidsplan van elke nieuwe minister van Justitie werd opgenomen. De plannen zijn daarbij doorgaans ambitieuzer dan de resultaten. In de commissie Justitie van 28 november 1995 werd bijvoorbeeld al geopperd dat alle vonnissen en arresten digitaal zouden moeten worden opgeslagen, zodat alle magistraten dit vrij kunnen raadplegen. Deze doelstelling werd gedeeltelijk ingelost in 2017, dus ongeveer 22 jaar nadat het idee ontstond en pas sinds 24 februari jl. krijgen wij als advocaten een elektronisch afschrift van de (straf-)zaken waarin we gepleit hebben (art. 792, eerste lid Ger.W.).

In een beleidsnota van minister van Justitie De Clerck van 1996 stond te lezen dat de computersystemen van alle hoven en rechtbanken op elkaar gingen afgestemd worden, om een vlottere digitale doorstroming te kennen. Dit voor de hand liggend plan is tot op heden nog steeds niet ingelost.

Het lijkt een rode draad in de digitalisering van justitie. Veel doelstellingen en projecten met ronkende namen (‘Phenix’, ‘Cheops’, ‘Court of the Future’, …) doch schaarse resultaten. De digitalisering van justitie werd hierdoor stilaan een doel op zich zijn, in plaats van een middel.

Het digitale strafdossier: ongetwijfeld een vooruitgang, maar voor wie?

De kritische advocaat (met in zijn kielzog de rechtszoekende) merkt in zijn dagdagelijkse praktijk evenwel op dat de digitalisering van justitie al te regelmatig zijn focus legt op het comfort en de noden van het eigen apparaat. Een voorbeeld is het huidige zogenaamd ‘digitaal strafdossier’, wat thans in feite gewoon een – veelal slecht leesbare en onderbelichte – scan is van het fysieke strafdossier. De vruchten voor de rechterlijke macht zijn duidelijk: het fysieke dossier moet niet meer van griffie naar griffie verhuizen. Het afleveren van een ‘kopie’ gebeurt door een simpele muisklik. Het voordeel voor de advocatuur en/of de rechtszoekende is minder uitgesproken. Enerzijds maken zij thans soms (zeker niet altijd) mee dat zij vanop een andere griffie het dossier elektronisch kunnen benaderen, wat ook hen een aanzienlijke tijdswinst kan opleveren. Anderzijds moet er wel ingeboet worden aan leesbaarheid, en ontstaat er een onzekerheid of het weergegeven strafdossier wel volledig en up-to-date is. (De praktijk doet daar geregeld aan twijfelen.)

Deze digitalisering van het strafdossier is een duidelijk voorbeeld waarbij doel en middel met elkaar verward worden. Meerdere Justitieministers hebben immers al expliciet aangegeven dat het digitale dossier (van elektronisch proces-verbaal bij de politie tot digitaal vonnis door de rechter) het ultieme doel is. Het probleem met deze visie is dat men het echte potentieel van deze vernieuwing niet benut.

Een digitaal strafdossier zou immers een fantastisch middel kunnen zijn om de toegankelijkheid tot de justitie te verbeteren, om de rechten van verdediging efficiënter te vrijwaren, om de wapengelijkheid tussen partijen te garanderen, …

Het digitale dossier biedt enorme mogelijkheden, die thans echter niet benut worden. Bij elke vooruitgang of wijziging van de benadering van justitie, moet het de reflex zijn om een hernieuwde toetsing van de huidige praktijken door te voeren. Artikel 6 EVRM garandeert een recht op een eerlijk proces (‘fair trial’), waarbij de Staat de positieve verplichting heeft om zo veel als mogelijk het recht op verdediging te waarborgen met de middelen die voorhanden zijn. Indien de overheid in de mogelijkheid is om een ruimere waarborg te bieden door de evolutie van de technologie, lijkt zij dan ook verplicht te zijn om dit te doen.

En toch heeft het digitale strafdossier er vooralsnog niet toe geleid dat de verdediging een ruimere, vlottere en betere toegang heeft tot het strafdossier. De werkwijze voor de penalist blijft ongewijzigd, in die zin dat de advocaat nog steeds fysisch naar de griffie moet gaan om aldaar op de ouderwetse wijze blad per blad te fotograferen. Vervolgens moet men terug naar kantoor om dit ‘digitale strafdossier’ uit te printen. De vaststelling is zelfs dat er sprake kan zijn van een achteruitgang, aangezien het nemen van foto’s van een flikkerend computerscherm niet als revolutionair kan bestempeld worden en veelal leidt tot een slechter eindresultaat dan de handmatige scans van het goeie oude papieren strafdossier van zo’n tiental jaren terug.

Hoewel advocaten aldus thans ongevraagd ‘gedwongen’ worden om in te stappen in een informatisering van justitie, die veelal ten dienste staat van het eigen apparaat, negeert justitie de mogelijkheid om ook de rechtzoekende en diens advocaat vooruit te helpen door met dezelfde muisklik waarmee de digitale oproeping wordt verzonden (i.p.v. de dan toch stilaan uitstervende fax), meteen ook (minstens toegang tot) het integrale strafdossier over te maken.

Een tot op heden gemiste kans voor de rechtszoekenden om zich optimaal te kunnen voorbereiden op de verdediging. De kostprijs van de verdediging zou beperkter worden doordat er minder ereloon wordt opgebruikt voor een computerscherm op de griffie. Zo verbetert de wetgever de toegang tot de rechter, beschikt elke partij over dezelfde faciliteiten, is er een verhoogde bescherming van het recht op verdediging door goedkopere en adequatere toegang tot het strafdossier, …

In de Commissie Justitie van 13 december 2017 antwoordde toenmalig minister van Justitie GEENS nochtans op een parlementaire vraag dat het digitale dossier een online consultatie door wie recht op inzage heeft, mogelijk zou maken. In de huidige realiteit voorziet artikel 272 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten echter nog steeds in een gelijkstelling van de verschuldigde rechten per papieren of digitale pagina. Het toegezonden krijgen van een digitaal dossier van 10.000 pagina’s is dus 100 keer duurder dan een digitaal dossier van 100 pagina’s. Voor beide is de handeling door de griffier nochtans exact dezelfde en de duurtijd voor de verwerking ervan evenzeer. De logica is hier totaal zoek en een minimale wetgevende ingreep zou alvast deze absurditeit kunnen verhelpen.

Recent werd artikel 61ter van het Wetboek van Strafvordering aangepast, waarbij werd aangevuld dat een recht op inzage meteen ook het recht biedt om een kosteloos kopie met eigen middelen te maken. Aangenomen wordt dat het om foto’s gaat met gsm of scanpen, maar er werd geen exhaustieve opsomming gemaakt van deze ‘eigen middelen’. Derhalve laat de wet, onzes inziens, toe dat een kosteloze kopiename via een eigen USB-stick of externe harde schijf van een gedigitaliseerd dossier toegelaten is. In de praktijk is er ons tot hiertoe slechts één onderzoeksrechter gekend die deze juridische interpretatie aanvaardt en (ons) dergelijke kosteloze kopiename via (een voorafgaandelijk zelf aangeleverde) USB-stick van een lopend en gedigitaliseerd (erg omvangrijk) gerechtelijk onderzoek heeft ingewilligd. Het hoeft niet te verbazen dat deze onderzoeksrechter zijn kabinet houdt in het immer technologisch vooruitstrevende en pragmatische grondgebied Mechelen. We zijn dan ook hoopvol naar de toekomst toe.

Het klinkt bij ons nog steeds revolutionair, doch in de ons omringende landen is het als advocaat van de verdediging kunnen beschikken over een eigen digitale kopie van het strafdossier (ja, ook van nog lopende onderzoeken) al jaren common practice.

Christian Clement & Koen De Backer, Studio-Penale Strafrechtadvocaten

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

1 Reacties

1 Reactie

  1. Ben Roggeman

    M.b.t. de digitale kopie van het vonnis via e-mail : het ware wel gepast dat we deze kopie dan ten laatste de dag na de zitting in de voormiddag zouden ontvangen (en als de uitspraak op een vrijdag is dezelfde dag) en niet in de namiddag van de tweede dag na de zitting. De cassatietermijn is immers 15 dagen gebleven (begrijpe wie kan).

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.