1 jan 2020 | Column

De juridische wereld als voorbeeld

Door Hugo Lamon

(Ge)recht in de spiegel

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 01/01/2020 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

LAMON op woensdag

Mr. Hugo LAMON is advocaat aan de balies van Limburg en Brussel NL (LAMON LAW).
Hij mengt zich regelmatig in het maatschappelijk debat over justitie.

Iedere woensdag maakt hij op Jubel een persoonlijke beschouwing.

Nog net voor het einde van het jaar kreeg een recente beslissing van de Gegevensbeschermingsautoriteit (de vroegere Privacycommissie) media-aandacht. Een juridische website kreeg een administratieve boete van €15.000 omdat het cookies-beleid niet voldeed. De Standaard (30 december, onder de titel “bijna alle websites riskeren boete voor cookies”) citeert de voorzitter van de geschillenkamer die stelt dat een juridische website “een voorbeeldfunctie heeft, gelet op de juridische expertise die verspreid wordt”. De juridische wereld zou daar misschien om moeten jubelen. Zeg nu zelf, de juridische wereld die omwille van haar expertise ernstig wordt genomen. Toch is er een wat wrange nasmaak, want worden diezelfde juristen ook niet wat opstandig wanneer de voorzitter die een beslissing heeft genomen ze zelf ook in de media van commentaar voorziet en het zonder enige schroom heeft over “een voorbeeld” stellen?   In andere mediatussenkomsten voegde de autoriteit er aan toe dat ze echter geen paniek wil zaaien en er in ieder geval te weinig middelen zijn om alle andere inbreukplegers (en dat zijn er velen) te vervolgen. Lijkt dat alles dan niet een beetje op willekeur?

In ieder geval is hiermee het debat geopend over het belang en de rol van cookies op websites. Vorige week werd al een soortgelijk debat gevoerd in Nederland (“Toezichthouder gaat te ver met uitleg privacy” – Financieel Dagblad 24 december). De krant sprak over “toestemmingsvermoeidheid” rond cookies, waarbij werd opgemerkt dat consumenten vaak de toestemming achteloos wegklikken. In Nederland was er discussie over een door de gegevensautoriteit afgekondigd “normuitleg”. Het overleg tussen de verschillende privacytoezichthouders binnen de Europese Unie zal dus nog pittig zijn en zal dan weer aanleiding geven tot een nieuw geharmoniseerd beleid, dat vervolgens via “richtsnoeren” zal worden bekendgemaakt. De juristen mogen dan wel volgens onze Gegevensbeschermingsautoriteit een voorbeeldfunctie hebben, het is nog maar zeer de vraag wie van die juristen in die normenbrij nog zijn weg vindt. Dat was in 2019 zo en dat zal in 2020 niet anders zijn.

Wie voorbeeldfunctie zegt, lijkt meteen ook te denken dat er wat gezag kleeft aan wat juristen zeggen. Die meerwaarde werd door het parlement in de afgelopen maanden maar met afwisselend succes gehonoreerd. Voor het kerstreces heeft het parlement net voor de stemming in de plenaire vergadering (en als sluitstuk van een chaotische behandeling in de bevoegde commissie)  dan toch nog eerst het advies van de Raad van State gevraagd alvorens tot eindstemming over te gaan over de wet die zegt “de schuldindustrie” te willen aanpakken maar vooral wetstechnisch een draak was. Het laat zich raden dat de Raad van State dit ook met veel enthousiasme zal bevestigen.

De juristen konden niet verhinderen dat net voor de verkiezingen er een meerderheid in het parlement werd gevonden voor wat de wet van 4 april 2019 zou worden. Die wet bevat ook een onderdeel dat handelt over onrechtmatige bedingen in B2B-relaties. Oorspronkelijk bedoeld om KMO’s te beschermen, werd in de laatste parlementaire rechte lijn op onverklaarbare wijze het toepassingsgebied uitgebreid tot alle ondernemingen en werd dus in één ruk het verbintenissenrecht aangepakt nog vooraleer dat boek uit het Burgerlijk Wetboek in hervormde wijze in het parlement werd besproken. Intussen regent het bijdragen in de –  inderdaad gezaghebbende – rechtsleer en wordt het een vast topic op allerhande studiedagen, waar de toehoorders van de ene verbazing in de andere vallen.  Het ware misschien beter geweest indien men vooraf even de voorbeeldfunctie van juridische expertise indachtig was geweest.

Maar toegegeven, in 2019 werden ook een aantal belangrijke domeinen van het recht succesvol hervormd. Denken we maar aan het vennootschapsrecht of het nieuwe bewijsrecht (het nieuwe boek 8 uit het burgerlijk wetboek).  De teksten werden dan ook voorbereid door de beste (academische) juristen en de wetgever heeft daar weinig aan gesleuteld. Was het omdat de parlementsleden enige achting hadden voor het gezag van de juristen, of was het uit onkunde, onwetendheid of onmacht?
En tot slot nog dit: In 2019 werd een nieuw record gebroken, want nooit telde het Belgisch Staatsblad zoveel pagina’s. De fictie dat door die publicatie iedereen geacht wordt die teksten ook toe te passen staat in steeds groter contrast met de realiteit. Die internetkrant is vaak volstrekt onleesbaar, zelfs niet voor de zo geprezen juristen en hun geroemde expertise.  En ook in 2020 zal die expertise worden miskend en het is maar zeer de vraag of ze tot voorbeeld zal strekken.

Hugo LAMON

Meer blogposts lezen van Hugo Lamon? Dat kan hier!

Het boek ‘Jubelende Justitie’ is vanaf nu verkrijgbaar.
In onderstaande video geeft meester Lamon extra toelichting.

(Ge)recht in de spiegel

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

1 Reacties

1 Reactie

  1. Goeyens Herman Ivo

    Quod erat demonstrandum.
    Arbitraire instellingen en willekeur in toezicht zouden nooit ofte nimmer mogen gebagatelliseerd worden.
    Gelukkig zijn er nog verstandige juristen, die dieper graven dan het oppervlakkige pragmatisme.
    Dank hiervoor aan de auteur !

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.