3 mrt 2021 | Employment & Benefits

“De eerste is gratis !” Schiet de doelgroepvermindering haar doel voorbij ?

Door Jubel

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 03/03/2021 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Over de auteur:

Mr. Steven Renette, Mploy advocaten heeft in de loop van de twintig jaar dat hij als advocaat actief is een bijzondere affiniteit ontwikkeld voor de uitdagingen waarmee bouwbedrijven op sociaalrechtelijk vlak worden geconfronteerd (o.a. schijnzelfstandigheid, arbeidsongevallen, tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten).

Naast zijn bezigheden als advocaat was hij ook een tijdlang als wetenschappelijk medeweker verbonden en dat zowel aan de KU Leuven als aan de UHasselt.

Steven Renette is een veel gevraagd spreker en publiceert zeer regelmatig over sociaalrechtelijke onderwerpen.

Het Rekenhof heeft in zijn meest recente rapport de doelgroepvermindering voor de eerste werknemer kritisch doorgelicht. De bevoegde ministers hebben een evaluatie van deze populaire maatregel aangekondigd in 2021.

De balans die het Rekenhof schetst, is eerder negatief: of deze maatregel effectief heeft bijgedragen tot bijkomende tewerkstelling is op basis van een vergelijking met de periode voor de invoering ervan, niet te beoordelen. Wat volgens het Rekenhof wel vaststaat, is dat het kostenplaatje veel duurder is uitgevallen dan aanvankelijk begroot: in plaats van de verwachte 509 miljoen euro loopt de werkelijke kostprijs wellicht op tot meer dan één miljard euro.

Een van de verklaringen die het Rekenhof voor het tegenvallend resultaat ziet, is dat de regelgeving te complex is. De arbeidsintensieve controles kunnen het oneigenlijk gebruik van de maatregel blijkbaar niet voldoende indammen.

Dat de regelgeving ‘complex’ zou zijn, durven wij te betwijfelen. Dat de wijze van controle aan verbetering toe is, is wel correct maar dat hoeft niet ten koste te gaan van de maatregel zelf.

Het uitgangspunt van de doelgroepvermindering is even nobel als helder: om een kandidaat-werkgever over de streep te trekken een eerste werknemer aan te werven, zijn er op het loon geen werkgeversbijdragen verschuldigd. De overheid hoopt om zo de tewerkstelling aan te zwengelen wat goed is voor zowel de werkgever (hogere productiviteit) als de werknemer (verhoogde koopkracht) maar ook de overheid (meer sociale en fiscale inkomsten). Deze maatregel zag het levenslicht in 1982 maar werd in de loop der jaren verschillende keren aangepast én uitgebreid. Momenteel geldt er een bijdragevermindering voor de eerste zes werknemers. De maatregel is het meest voordelig voor de aanwerving van een eerste werknemer: hier geldt een volledige vrijstelling van bijdragen en dat onbeperkt in de tijd.

Werkgevers die een eerste werknemer aanwerven, vragen de doelgroepvermindering doorgaans niet zelf aan. Dat doet het sociaal secretariaat voor hen. Ter gelegenheid van de aanvraag vindt er geen a priori controle plaats of de werkgever wel aan de wettelijke voorwaarden voldoet. Controles door de RSZ gebeuren maar achteraf en kunnen tot drie jaar later plaatsvinden. De bijdragevermindering is na haar toekenning dus niet verworven. Dat is soms hard ontwaken voor werkgevers die volledig ter goeder trouw gedurende jaren gebruik hebben gemaakt van deze maatregel. In geval van een annulering moeten de verschuldigde sociale bijdragen onmiddellijk worden aangezuiverd. De werkgever kan hiertegen naar de arbeidsrechtbank trekken maar ondertussen worden bestaande (personeels)budgetten op losse schroeven gezet. Een meer performante toegangscontrole die aan de poort worden wordt uitgeoefend, is op zijn plaats.

De belangrijkste reden voor de RSZ om een toegekende doelgroepvermindering te annuleren, is dat de beoogde doelstelling van de meertewerkstelling niet wordt gerealiseerd.  Volgens de wet moet de meertewerkstelling worden afgemeten op het niveau van de “technische bedrijfseenheid” waarvan de aanvrager deel uitmaakt. De wetgever was beducht voor het feit dat werkgevers werknemers die al in dienst zijn, zouden ontslaan om hen vervolgens – met gebruikmaking van de doelgroepvermindering – onder te brengen in een andere, verbonden, vennootschap. Op die manier verwordt alles immers tot een vestzak-broekzakoperatie en loopt de overheid sociale bijdragen mis zonder dat er bijkomende tewerkstelling wordt gecreëerd. Een terechte bekommernis. Een grote lacune in de regelgeving is echter dat het sleutelbegrip ‘technische bedrijfseenheid’ niet wordt omschreven. De invulling hiervan wordt overgelaten aan de rechtspraak. Rechtbanken spreken van een eenzelfde ‘technische bedrijfseenheid’ indien ondernemingen sociaal en economisch met mekaar zijn verweven. Het onderzoek naar het bestaan van deze verwevenheid gebeurt vandaag hoofdzakelijk door administratieve gegevens te vergelijken die in publieke databanken worden verzameld. Keren dezelfde bestuurders terug ? Ressorteren de geviseerde ondernemingen onder hetzelfde paritair comité,… ? De feitelijke situatie op het terrein moet het daarbij vaak afleggen tegen de statische criteria die overheidsdatabanken hanteren. Bijvoorbeeld: een sterrenrestaurant en een frituur ressorteren beide onder het paritair comité van de horeca maar kan men hier echt spreken van gelijkaardige activiteiten ? Het Rekenhof legt in zijn rapport de vinger op de wonde dat het gebrek aan een duidelijke definitie een belangrijk probleem is.

Als de begrippen in de wet helder zijn, vergemakkelijkt dit de controle op oneigenlijk gebruik en zal logischerwijze ook het aantal betwistingen afnemen. Bij de nakende evaluatie zou dit best als eerste aangepakt worden.

Steven Renette, Mploy advocaten

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

1 Reacties

1 Reactie

  1. Mathieu Rutten

    Het probleem is m.i. vooral dat er wordt aangeworven met het oog op deze bijdragenvermindering/-vrijstelling terwijl het eigenlijk de bedoeling is om de tewerkstelling te bevorderen, m.a.w. de werkloosheid te verminderen. Het werden goedkope werkkrachten. Ik stel mij al dan niet terecht de vraag of hier geen sprake kan zijn van een vorm van concurrentievervalsing; En men is hier zeer vindingrijk in. In het verleden hebben wij het fenomeen gekend van de dienstenchecks. Heel wat mensen werden ontslagen en terug aangenomen in het kader van dienstenchecks. Heel wat openbare diensten hebben hier destijds ook gebruik van gemaakt. Hierdoor kreeg men een vals beeld van extra tewerkstelling. Het was gewoon van jas veranderen.

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.