Betekening vonnis moet rechtszoekende nauwkeurig inlichten over beroepsmogelijkheden

23 mei 2022 | Civil Law & Litigation

Betekening vonnis moet rechtszoekende nauwkeurig inlichten over beroepsmogelijkheden

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Opgelet: dit artikel werd gepubliceerd op 23/05/2022 en kan daardoor verouderde informatie bevatten.

Het Grondwettelijk Hof heeft in een baanbrekend arrest het tweeërlei doel van de betekening benadrukt, namelijk de rechtszoekende inlichten over de inhoud van een rechtelijke beslissing én de rechtszoekende inlichten over het bestaan van de beroepsmogelijkheden.

Binnen vijf dagen na een uitspraak van een rechtelijke beslissing zendt de griffier een niet ondertekend afschrift ervan aan de partijen of hun advocaten hetgeen de termijn om rechtsmiddelen aan te wenden, niet doet lopen. (Artikel 792 lid 1 Ger.W.)

De belanghebbende partij zal een uitgifte van de beslissing opvragen bij de griffier zodat deze uitgifte door een gerechtsdeurwaarder aan de andere partij kan betekend worden. Betekening vormt de algemene regel om een rechtelijke beslissing mee te delen. De betekening doet de termijn van verzet, hoger beroep en cassatieberoep ingaan.

Artikel 43 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt de verschillende vermeldingen die een betekening moet bevatten. Dit artikel voorziet er echter niet in dat bij de betekening van een vonnis de rechtsmiddelen, de termijn waarbinnen die rechtsmiddelen moeten worden aangewend, alsook de benaming en het adres van het rechtscollege dat bevoegd is om daarvan kennis te nemen, moeten worden vermeld.

Het Grondwettelijk Hof besluit in haar baanbrekend arrest van 10 februari 2022 (1) dat dit voormeld artikel het grondwettelijk gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel schendt. Het Grondwettelijke Hof stelt dat het recht op een eerlijk proces wordt geschonden wanneer het exploot van betekening van een rechterlijke beslissing geen uitdrukkelijke informatie bevat met betrekking tot de rechtsmiddelen die tegen dat vonnis of arrest kunnen worden ingesteld en de wijze waarop dat moet gebeuren.

Het Grondwettelijk Hof preciseert dat “de vermelding van het bestaan van rechtsmiddelen in de betekening een essentieel element van het algemeen beginsel van behoorlijke rechtsbedeling en van het recht op toegang tot de rechter is.”

Het Grondwettelijk Hof handhaaft de gevolgen van de betekeningen die op grond van artikel 43 Gerechtelijk Wetboek zijn uitgevoerd tot uiterlijk 31 december 2022, terwijl de wetgever een bepaling moet aannemen die de rechtszoekende verzekert informatie te ontvangen over de rechtsmiddelen en termijnen via een betekening.

Tot op heden bestaat een dergelijke algemene verplichting dus niet in België, maar er zijn wel reeds een aantal wettelijke bepalingen voorhanden die in bepaalde materies vereisen dat dergelijke informatie wel wordt verstrekt.

Hoewel het Grondwettelijk Hof enkel artikel 43 Ger.W. bespreekt, lijkt het ons dus niet aangewezen om simpelweg dit artikel aan te vullen met de verplichting om in het exploot van betekening informatie met betrekking tot de rechtsmiddelen op te nemen.

Niet alleen wordt dan het probleem niet opgelost voor kennisgevingen bij gerechtsbrief, ook denken wij aan een aantal andere praktische moeilijkheden. Dit zou betekenen dat de gerechtsdeurwaarder verplicht wordt om een onderzoek naar de aard van de zaak te voeren om deze informatie te kunnen verstrekken. Naargelang de materie, de aard van de zaak, het rechtscollege dat de beslissing heeft gewezen enzovoort variëren immers de rechtsmiddelen om tegen het vonnis of arrest hoger beroep in te stellen alsook de vormen en termijnen van het beroep.

De partij op verzoek van wie wordt betekend kan verplicht worden deze informatie aan de gerechtsdeurwaarder te verschaffen, hetgeen dan weer onvoldoende garantie biedt dat deze informatie correct wordt meegedeeld.

Onze visie?

Wie anders dan het rechtscollege dat de beslissing heeft genomen zelf is beter geplaatst dan info te verstrekken over de beroepsmogelijkheden?

Het zou toch aangewezen zijn dat elk vonnis een apart rubriekje bevat van hoe je dit vonnis kan aanvechten.

Indien vervolgens een gerechtsdeurwaarder of een gerechtsbrief de termijn om beroep aan te tekenen doet lopen, kan er geen discussie bestaan dat de rechtszoekende op adequate wijze geïnformeerd is over de beroepsmogelijkheden.

We zijn benieuwd wat de wetgever hier van zal maken maar hopen dat de wetgever onze aanbeveling ter harte neemt.

Joost Peeters en Roxanne Sleeckx
Studio-Legale


Referentie

(1) GwH 10 februari 2022, arrest nr. 23/2022, www.grondwettelijk-hof.be.

Recente vacatures

Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
3 - 7 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Ondernemingsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Waals-Brabant
Advocaat
Douane
0 - 3 jaar
Antwerpen
Paralegal
Arbeidsrecht Vennootschapsrecht
0 - 3 jaar
Brussel
Advocaat
Arbeidsrecht
5 - 10 jaar
Brussel

Aankomende events

Blijf op de hoogte

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

1 Reacties

1 Reactie

  1. Yannick

    Ik sluit mij aan bij uw analyse, m.u.v. één aspect.

    U stelt “Niet alleen wordt dan het probleem niet opgelost voor kennisgevingen bij gerechtsbrief, ook denken wij aan een aantal andere praktische moeilijkheden. Dit zou betekenen dat de gerechtsdeurwaarder verplicht wordt om een onderzoek naar de aard van de zaak te voeren om deze informatie te kunnen verstrekken. Naargelang de materie, de aard van de zaak, het rechtscollege dat de beslissing heeft gewezen enzovoort variëren immers de rechtsmiddelen om tegen het vonnis of arrest hoger beroep in te stellen alsook de vormen en termijnen van het beroep. De partij op verzoek van wie wordt betekend kan verplicht worden deze informatie aan de gerechtsdeurwaarder te verschaffen, hetgeen dan weer onvoldoende garantie biedt dat deze informatie correct wordt meegedeeld.”

    Gerechtsdeurwaarders worden geacht de specialisten te zijn inzake het correct identificeren van de rechtbank waar HB (of verzet) moet worden aangetekend, de correcte termijnen, en de correcte methode. Meer, zij hanteren die specialisatie als een argument ter verdediging van het belang van hun ambt. M.i. is dit dus geen praktisch probleem doch net eigen aan het ambt van de GDW.

    Overigens, is het niet zo dat bij de inleiding van een zaak in 1ste aanleg zij al dienen af te gaan op de informatie die zij van hun cliënt (of diens raadsman) ontvangen? Maar zij daar niet ‘klakkeloos’ op mogen afgaan op risico van beroepsaansprakelijkheid? Zij dienen m.a.w. in principe steeds de grond van de zaak te onderzoeken.

    Bij de betekening van een uitspraak daarentegen zullen zij niet op de informatie van cliënt (raadsman) moeten afgaan: alle informatie die zij nodig hebben om de beroeps (of verzets)mogelijkheden en -termijnen te identificeren, vinden zij in die uitspraak zelf.

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.